Infectieziekten

In de zwangerschap kunnen bepaalde kinderziektes gevaarlijk zijn voor de ongeboren baby. Hieronder staat kort uitleg bij de verschillende kinderziektes.

Voor zwangeren die beroepsmatig contact hebben met groepen kinderen (bijvoorbeeld als je docent bent of werkt op een crèche) gelden er andere regels. Zij kunnen het beste contact opnemen met de verloskundige wanneer er kinderen uit hun groep een infectieziekte hebben.

Waterpokken

Wanneer je ooit in je leven waterpokken hebt doorgemaakt ben je beschermt tegen waterpokken. In Nederland geldt dit voor 93% van de bevolking. Als je zelf beschermt bent tegen de ziekte geldt dit ook voor de baby. Wanneer je in aanraking bent geweest met waterpokken en je niet zeker weet of je als kind waterpokken hebt gehad, neem dan contact op met de verloskundige. De verloskundige zal een aantal dingen van je willen weten en mogelijk je bloed laten controleren.

Vijfde ziekte

De vijfde ziekte kan de eerste 20 weken van de zwangerschap schadelijk zijn. Ook hier geldt dat als je deze ziekte al een keer gehad hebt, er geen risico's zijn voor de baby. Wanneer je deze ziekte nog nooit hebt gehad én je hebt intensief contact gehad met een kind met de vijfde ziekte, neem dan contact op met de verloskundige. Als de vijfde ziekte heerst op school mag je wel je eigen kind van school ophalen. De kans op besmetting bij het ophalen en wegbrengen van je kind is erg klein.

Rode hond

Rode hond (ook wel Rubella genoemd) kan aan het begin van de zwangerschap schadelijk zijn voor de baby. Daarom controleert de verloskundige bij de eerste controle of je hiertegen ingeënt bent. Zie ook bloedonderzoek.

Zesde ziekte

De zesde ziekte is in de zwangerschap niet gevaarlijk

CMV (cytomegalievirus)

Het cytomegalovirus (CMV) is voor veel mensen een vrij onbekend virus dat lichte klachten geeft. Meer dan de helft van de Nederlanders heeft het weleens gehad. Het virus kan lichte griepachtige klachten veroorzaken en omdat de klachten vaak mild zijn, weet je meestal niet of je het gehad hebt. CMV kan worden doorgegeven via contact met lichaamsvocht van mensen die het virus bij zich dragen. Hierbij kan je denken aan speeksel, snot, urine of ontlasting. Je kan het dus aan elkaar doorgeven via knuffelen met je kind en goede handhygiëne is daarom belangrijk om besmetting met het virus te voorkomen. Was bijvoorbeeld goed je handen na het verschonen van de luier en lik niet aan de speen, fles of tuitbeker van je kind.

Als er iemand in je omgeving is die CMV heeft of er is een vermoeden hierop, neem dan contact op met de verloskundige.

Heb je vragen? Stel ze aan verloskundige Marette!

Of bekijk onze andere contactgegevens

 

Maak kennis met alle verloskundigen:

Team Roze

Team Blauw