Melkproductie

Door het zuigen aan de borst krijgt de moederlijke hypothalamus (een structuur in je hersenen) prikkels om bepaalde hormonen te produceren; prolactine en oxytocine. Prolactine zorgt voor het aanmaken van de melk. Oxytocine zorgt ervoor dat de spiertjes rond de melkproducerende cellen samentrekken waardoor de melk naar de tepel wordt gestuwd, dit noemen we de toeschietreflex. Door vaak aan te leggen komt de productie van borstvoeding beter op gang.

Vraag en aanbod systeem

Om de melkproductie te stimuleren is het goed om je baby binnen één uur en anders zo snel mogelijk na de bevalling aan te leggen. Daarna, tijdens de eerste weken, geldt “voeden op verzoek”. Dit wil zeggen dat je baby zo vaak en zo lang mag drinken als hij/zij wil. Het is eigenlijk een “vraag-en-aanbod” principe; de baby vraagt, de moeder geeft. Dat betekent dat je je kindje aan de borst laat drinken wanneer hij/zij dat wil en totdat het in slaap valt of de borst zelf loslaat. Als je denkt mijn baby kan geen honger hebben, dan kan het soms dus toch.
In de eerste weken komt dit neer op minimaal 8 voedingen per etmaal. Maar veel vaker zal dit wel zo’n 10 tot 12 x per etmaal zijn. Het is de eerste dagen belangrijk dat de borsten regelmatig gestimuleerd worden om de productie goed op gang te brengen. Daarnaast is het natuurlijk belangrijk dat je kindje voldoende voeding binnenkrijgt. Een pasgeborene heeft minimaal 8 voedingen per etmaal nodig, in welke ritme hij/zij dat doet maakt niet uit. Bied bij elke voeding beide borsten aan om de melkproductie in beide borsten te stimuleren.

Vaak aanleggen

In de eerste week is de hoeveelheid melk aangepast aan de behoefte van de baby. Een kindje heeft “reserves” uit de baarmoeder meegekregen om de eerste dagen voort te kunnen. Ook moeten de darmpjes nog wennen aan het verteren van melk. De melkproductie hoeft daarom pas na een paar dagen toe te nemen.
Door de eerste dagen vaak aan te leggen wordt de melkproductie vlot op gang gebracht voor wanneer je kindje wel behoefte heeft aan meer voeding. Regelmatig aanleggen helpt stuwing in je borsten voorkomen doordat de baby helpt de borsten leeg te maken. Na een week tot tien dagen is de borstvoeding goed op gang. Je baby krijgt nu meer voeding en de tijden tussen de voedingen zullen vanzelf langer worden.

Voldoende voeding

Dat je bij borstvoeding niet kan zien hoeveel melk je kindje precies binnenkrijgt, veroorzaakt bij veel vrouwen onzekerheid over hun melkproductie. Je baby krijgt voldoende voeding binnen als hij tevreden is, goed groeit, na de eerste week 6 keer per dag plast en voldoende poept. De eerste dagen is het normaal dat je kindje wat afvalt en nog niet zoveel plast. Als de stuwing optreedt en de melkproductie goed op gang is, gaat de baby groeien en meer plassen. Na 2 weken moet een kindje weer op of boven het geboortegewicht zijn.
In tegenstelling tot kunstvoeding is bij borstvoeding de hoeveelheid melk die een kindje binnen krijgt per voeding verschillend. Met name rond de voedingen aan het einde van de dag kan er wat minder productie zijn. Je kindje kan dan ook wat onrustiger zijn. Door de baby dan vaker aan te leggen, drinkt de baby per voeding vaak wel iets minder, maar over de gehele avond wat meer, dit om alvast ‘voor te drinken’ voor de nacht. Dit noemen we clusteren. In de ochtend ligt de productie vaak hoger. Borstvoeding is een “levend product”. Zowel samenstelling als hoeveelheid kan variëren.
Wanneer je kindje groter wordt en meer melk wil gaan drinken, wordt je melkproductie op de vraag van je baby aangepast door regeldagen. Uiteindelijk zal het volle gevoel in je borsten gaan afnemen en lijkt het alsof je geen productie meer hebt. Dit is bijna nooit het geval! Omdat het vraag-en -aanbodsysteem nu zo goed werkt, kan je lichaam à la minuut melk maken als je gaat voeden.

Heb je vragen? Neem contact op met onze lactatiekundige Dana

 

PUURmelk

Bel: 06-82926679 

Of mail gerust naar:

lactatiekundige@puurgeboortecentrum.nl